FAQs

1. Bij de koolstofcertificaten moet het gaan om ‘additionele’ emissiereducties. Houdt dat in dat het project zonder de certificaten niet was gerealiseerd?

Een project komt bij SNK alleen voor koolstofcertificaten in aanmerking als de emissiereductie werkelijk is gerealiseerd (dat wordt gemeten en geverifieerd) en additioneel is aan beleid of aan gangbare praktijk. Bijvoorbeeld, als een project al bij wet of afspraken verplicht is, krijgt het geen koolstofcertificaten. Dubbeltelling wordt zo voorkomen. Het bestuur stelt daar regels voor vast, ook op basis van ervaring met het EU ETS, Kyoto Protocol en bestaande standaarden zoals Gold Standard en Verified Carbon Standard en het ‘Californische model’. De Commissie van Deskundigen geeft daar advies over.

2. Hoe verhouden deze koolstofcertificaten zich tot het EU-emissiehandelssysteem (ETS)?

Het ETS richt zich op grote uitstoters van CO2, zoals grote energiebedrijven, staal-, papier- en chemische industrie. SNK richt zich op projecten in overige sectoren. Sommige projecten onder SNK, zoals kleinschalige zonne-energieprojecten, kunnen indirect, via de stroommarkt, wel doorwerken in het ETS. Binnen SNK maken partijen hierover afspraken.

3. Hoe betrouwbaar is het systeem? Wie controleert de projecten en reducties?

Dit is essentieel voor het kwaliteit van de certificaten. De projectresultaten worden daarom door onafhankelijke instellingen of deskundigen geverifieerd, volgens de regels zoals door SNK vastgesteld.

Met het oog op de kosten kunnen kleinschalige projecten, net als bij internationale koolstofstandaarden, volstaan met meer eenvoudige controles. Een klein project dat, bijvoorbeeld, boilers vervangt door meer efficiënte, mag volstaan met een controle om de zoveel jaar in plaats van een jaarlijkse controle.

4. Wat wordt de prijs van een koolstofcertificaat?

De prijs van een certificaat wordt bepaald op de markt. SNK is primair een borgingsinstituut dat streeft naar certificaten van hoge kwaliteit en dat er op toeziet, als een ‘marktmeester’ dat de markt goed blijft werken. Zie ook de Marktverkenning.

5. Zijn het nu certificaten of credits?

SNK gebruikt in alle communicatie de omschrijving ‘certificaat’ i.p.v. ‘carbon credit’. Een certificaat is een bewijs voor een koper dat een project een bepaalde hoeveelheid emissiereductie of koolstofvastlegging heeft behaald. De koper kan dit bewijs alleen gebruiken om aan te tonen dat men vrijwillig bijdraagt aan een Nederlandse emissiereductie of koolstofvastlegging, bovenop wat men al moet doen op grond van de wet of beleid. Een certificaat is dus geen ‘krediet’ om zelf meer te mogen uitstoten of om ermee aan een eigen verplichting te voldoen. Om dat duidelijk te maken wordt door SNK niet de term ‘carbon credit’ gehanteerd.

6. Hoe vult SNK die rol van ‘marktmeester’ in?

Het belangrijkste instrument hierbij is het register. Op de website www.NationaleCO2markt.nl komt een register te staan met daarin alle projecten die bij SNK zijn aangemeld voor het verkrijgen van koolstofcertificaten. In het register, dat openbaar is, valt te zien voor ieder project wat de status ervan is (ingediend voor validatie, gevalideerd, operationeel, of er een verificatierapport voor is afgegeven, uitgegeven certificaten, houder van de certificaten) en gegevens van de penvoerder van het project. Een organisatie kan alleen maar een claim van klimaatcompensatie met SNK-koolstofcertificaten doen, als dit blijkt uit het register.

7. Wat kan een koper met een koolstofcertificaat?

Koolstofcertificaten uitgegeven door SNK kunnen door een organisatie gebruikt worden om aan te tonen dat men vrijwillig investeert in emissiereducties behaald via Nederlandse projecten. Certificaten kunnen niet ingezet worden om eigen verplichtingen op grond van beleid of wet te vervullen (zie ook de zienswijze van het Ministerie EZK hierover). Typische kopers zijn partijen die vrijwillig hun klimaatvoetafdruk willen verminderen en dat willen doen met project in de eigen regio, “waar men in het weekend even langs kan fietsen.”

8. Blijft de emissiereductie in de sector waar het project wordt uitgevoerd of verhuist deze naar de sector van de koper?

Conform de uitleg hierover in de zienswijze van het Ministerie EZK telt de emissiereductie van een project mee bij de totale emissiereductie van de sector waarbinnen het project plaatsvindt. De emissiereductie ‘verhuist’ dus niet mee naar de sector van de koper van het certificaat. Bijvoorbeeld, wanneer een project in de sector landbouw emissies reduceert en de certificaten ervan worden gekocht door een bedrijf in de sector transport, dan telt de emissiereductie van het project mee met de emissiereductie van Landbouw.

9. Waarom zijn er weinig tot geen projecten in Nederland van andere standaarden zoals VCS of Gold Standard?

Veel internationaal erkende standaarden hadden gedurende een lange periode de regel dat projecten enkel in ontwikkelingslanden mochten worden opgezet, om investeringen in duurzaamheid vanuit ontwikkelde landen naar ontwikkelingslanden aan te moedigen. Standaarden stimuleerden dit dus niet. Integendeel, een land kon enkel een project opstellen indien het zijn eigen (koolstof)kredieten ging kopen. De ontwikkeling van projecten in Nederland was dus vrijwel onmogelijk omdat de meeste overheden hun eigen kredieten nodig hadden om de Kyoto Protocol-doelstellingen te halen. Onder het huidige Parijs Akkoord (sinds 2019 bekrachtigd) en naar aanleiding van COP26 in Glasgow hebben vele standaarden deze regel al herzien. Projectontwikkelaars kunnen nu, afhankelijk van de standaard, in Nederland ook projecten ontwikkelen zolang er geen dubbeltelling gebeurt. Aangezien er nog geen duidelijkheid is omtrent wat dubbeltelling precies inhoudt, en hoe het zich verhoudt tegenover de nodige country boundary adjustments (CBA) in de rulebook van het Parijs Akkoord, blijft de regel nog steeds onduidelijk en nemen alle standaarden een individuele positie in omtrent de geschiktheid van het ontwikkelen van projecten wereldwijd. Voor een definitief besluit hierover is het nog afwachten tot minstens COP26 wanneer alle landelijke partijen daarover zullen vergaderen.

Op dit moment moet een projectontwikkelaar bij de meeste standaarden kunnen aantonen dat er geen dubbeltelling gebeurt tussen de koolstofboekhouding van het land en het private project wanneer men de koolstofkredieten op de markt wil verkopen. Deze extra regel is dus nog steeds van toepassing bij de meeste standaarden. Sommige standaarden vragen dat een projectontwikkelaar via de lokale overheden een Brief van Goedkeuring (Letter of Approval, LoA) aanvraagt om de dubbeltelling met andere market-regulerende instrumenten te vermijden, andere standaarden vragen om een NDC-uitsluitingsbrief (NDC exclusion letter), en als laatste zijn er ook standaarden die helemaal geen brief of verklaring meer vragen van de projectontwikkelaar.

Wel moet een projectontwikkelaar altijd kunnen aantonen  dat projecten additioneel zijn aan de lokale wetgeving. In Europa is dit bijvoorbeeld belangrijk aan te tonen in het kader van het huidige EU-ETS systeem.

10. Kan een buitenlandse partij certificaten SNK kopen?

SNK is opgericht om Nederlandse klimaatprojecten te certificeren. Strikt genomen is er geen beperking voor waar de koper vandaan komt; projecten moeten alleen in Nederland plaatsvinden. Het Ministerie EZK heeft in een regel duidelijk uitgelegd wat een koper met het certificaat kan: met het certificaat toont de koper een vrijwillige bijdrage aan emissiereductie via een Nederlands project aan. Het Ministerie EZK heeft met genoemde regel bepaald dat een certificaat niet kan worden gebruikt om een bestaande verplichting vanwege het Klimaatakkoord in Nederland na te komen (‘met een SNK-certificaat kun je niet de schoorsteen CO2-vrij maken’). Dat schermt de mogelijkheden voor Nederlandse kopers helder af. Voor buitenlandse kopers geldt hetzelfde: de emissiereductie blijft in Nederland en in de sector waar het project plaatsvindt. Zij kunnen met SNK-certificaten enkel aantonen vrijwillig te hebben bijgedragen aan Nederlandse projecten voor emissiereductie of koolstofvastlegging.

SNK was established to certify Dutch projects aiming at carbon sequestration or emission reduction. There is no formal limitation regarding the country of the buyer of the certificate. The Netherlands Ministry of Economic Affairs and Climate has stated, in an SNK Rule, that certificates issued by SNK are tokens of a voluntary contribution to Dutch voluntary climate projects. Certificates cannot be used for the purpose of complying with government policy or legislations. Emissions reductions certified by SNK will thus remain within the sector where a project takes place and can only be accounted for by that sector.

11. Wat is het uiteindelijke doel?

Om de ambitie van het klimaatakkoord van Parijs te realiseren, moeten alle mogelijke emissiereducties worden benut. Met beleid alleen lukt dat niet en vanuit de markt, puur op financiële basis, ook niet. Via de Green Deal dichten we de kloof tussen markt en beleid en versnellen we de transitie bovenop bestaand beleid: door privaat-publieke samenwerking wordt geborgde waarde toegekend aan de klimaatwinst van projecten, waardoor deze financieel haalbaar worden. De drempel voor het kopen van CO2-certificaten is laag, waardoor iedereen, van lagere overheid tot midden- en kleinbedrijf en burgers, naar vermogen kan investeren in het tegengaan van klimaatverandering.